Dit jaar mocht Geraint Thomas zich tot eindwinnaar kronen van de Tour De France. Toch was Thomas niet de enige winnaar. De sprinters, de punchers, de klimmers, er was voor ieder wat wils. Maar hoe sterk zijn deze renners nu juist? Hoeveel watt trappen ze? En hoe doseren ze hun inspanningen? Breakaway Sportcoach Hanneke zocht het voor jou uit.
De aanval
De Tour startte dit jaar met een sprintersetappe en dan staat het vast in de ongeschreven wetten van het wielrennen dat er in het eerste wedstrijd uur een vlucht weg rijdt. De renners in deze vlucht gaan al snel op zoek naar een tempo dat ze nog lange tijd kunnen aanhouden. Als we de vermogens bekijken dan zien we dat de renners 3 tot 4 uur lang een vermogen van 310-330 watt ontwikkelen (75 kg) Op deze manier hebben ze nog energie in de tank als ze de finale ingaan.
Het peloton
Daar zijn de sprintersploegen zich dan ook 100% van bewust. De renners op kop van het peloton ontwikkelen dezelfde vermogens en verhogen dit naarmate de finale nadert. De sprinters maar ook klassementsrenners rijden op dat moment in de buik van het peloton vermogens die een pak lager liggen. Zo ligt hun vermogen makkelijk 100 tot 150 watt lager. Ze trappen op dat moment niet meer vermogen dan tijdens een duurtraining.
De sprint
Als alles perfect gaat komen de kopmannen fris in de finale en dan gaat het snoeihard. De sprintersploegen organiseren zich en het is vechten voor de plaatsen. De data wijzen er op dat een sprinter de laatste 5 min een vermogen van ongeveer 450 watt (80 kg) levert, nog voor hij zijn sprint moet aanvatten. De jongens op kop van het peloton leveren dus nog veel hogere vermogens. Bij de aanzet van de sprint pieken de vermogens rond de 1300 -1400 watt en zien we gemiddelden van om en bij de 1000 watt overheen een tijdspanne van 20 seconden.
Bergop
Heel wat sprinters werden dit jaar bergop naar huis gereden. Hun gewicht ligt dan ook vaak 10 tot 15 kg hoger dan dat van een klassementsrenner. Met deze reden drukken we het vermogen dan ook uit in watt/kg. Het gemiddelde vermogen van een klimmer ligt tijdens een bergrit om en bij de 4.5 watt/kg. Wil je mee doen voor de prijzen dan moet je nog in staat zijn om op de finale klim 6 watt/kg te trappen. Voor een renner als Thomas komt dit overeen met een absoluut vermogen van 420 watt over een langere tijdspanne.
Onvermoeibaar
We mogen niet vergeten dat de renners er op dat moment al heel wat koersdagen hebben opzitten. In tegenstelling tot wat sommige mensen denken: een renner wordt niet sterker doorheen de Tour. De vermogens liggen in de laatste week van de Tour duidelijk lager. Je kan dus stellen dat de klassementsrenner die het minste verval toont de Tour op zijn naam kan schrijven.
